top of page
Erasmus universiteit rotterdam onderzoek
De Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC) van de Erasmus Universiteit Rotterdam ondersteunt Rotterdam Writers' Rooms als kennispartner. Ook ESHCC onderschrijft dat er binnen de sector sprake is van een ondervertegenwoordiging van makers met een andere culturele achtergrond. Ze merken dat er bij streamers, Filmfonds en producenten juist vraag is naar ‘new voices’, omdat dit nieuwe en meer divers authentieke scripts kan opleveren. ESHCC doet daarom naar de verhoudingen tussen de schrijvers, het publiek en de cultuursector en het proces in de rooms. We streven naar waardevolle inzichten die de filmsector daarna kan gebruiken. Deze data worden (samengevat) gepresenteerd op deze pagina.
De Onderzoekers
Koen van Eijck (1967) is professor of Cultural Lifestyles at the Department of Arts and Culture Studies at Erasmus University. He received his PhD from the Department of Sociology at Tilburg University in 1996. His current research and publications focus on social inequality and trends in cultural participation and taste patterns, arts education, the perception and appreciation of visual art and (classical) music and cognitive sociology. Van Eijck has been the recipient of the prize for best Dutch sociological article twice and published some 150 articles and book chapters on cultural consumption, social inequality, cultural policy, etc. His most recent NWO-funded research project was on the use of gamification techniques to enhance the listening experience of classical music audiences, which was a collaboration with Codarts Rotterdam and TU Delft.
Mijn naam is Erik Vermunt (hij/hem) en ik ben bij RWR betrokken als onderzoeker vanuit de EUR. We monitoren het project door te kijken naar de ervaringen van de deelnemers, de sector en publiek. Ik ben erg geïnteresseerd in hoe we (in de culturele sector) op een duurzamere en socialere manier met elkaar samen kunnen werken, een onderwerp wat vaak in de verdrukking komt. Naast dit onderzoek geef ik onder meer les op de EUR en heb ik een project geïnitieerd om een coöperatieve bioscoop te realiseren in Rotterdam.
Koen van Eijck
Erik Vermunt
Het Onderzoek
Onderzoeksverslag Rotterdam Writers Room
Vanuit de Erasmus School of History, Culture and Communication hebben twee onderzoekers van de afdeling Arts and Culture Studies (prof. dr. Koen van Eijck en Erik Vermunt, MA) gedurende de gehele looptijd van het project onderzoek verricht onder de volgende betrokken partijen:
-
De twaalf deelnemers aan het traject. Zij zijn elk drie maal benaderd voor een interview: in de beginfase van het traject (januari-februari 2024), halverwege (april-mei 2024) en aan het eind (september-oktober 2024). Aan de eerste twee interviews hebben steeds alle twaalf deelnemers deelgenomen; enkel bij de derde ronde is het niet gelukt om iedereen te spreken en ontbreken twee deelnemers.
-
Vier kandidaten die tijdens de selectieprocedure zijn afgevallen (januari-februari 2024).
-
Een viertal professionals uit de filmwereld (mei 2024)
-
De vier scriptcoaches (september-oktober 2024)
-
Vijf van de zes personen die samen de projectleiding vormden (september-oktober 2024).
-
204 bezoekers van de table reads zijn ter plekke bevraagd via een online Mentimeter
We beginnen met een kort overzicht van de bevindingen van de surveys afgenomen onder de bezoekers van de zogenaamde table reads. Tijdens deze vier table reads werden scenes die deelnemers hadden geschreven (drie schrijvers per bijeenkomst) door acteurs voorgedragen voor een publiek van belangstellenden, waaronder ook producenten en andere filmprofessionals die waren uitgenodigd voor deze evenementen. Verdeeld over de vier table reads zijn er 204 surveys ingevuld. Een aantal bezoekers heeft meerdere table reads bijgewoond; tenminste 26 personen waren op meerdere avonden aanwezig. Ongeveer een derde van de aanwezigen gaf aan uitgenodigd te zijn in de hoedanigheid van filmprofessional.
Onderstaande Tabel geeft een indruk van de samenstelling van het publiek bij de table reads.
Van de aanwezigen had 71% een opleiding op tenminste HBO of universitair niveau afgerond en een vergelijkbaar percentage (73%) beschouwde zich als cultuurliefhebber. Waar deze percentages nog niet duiden op een nieuw aangeboord publiek, valt wel op dat bijna de helft (45%) van de aanwezigen niet-Nederlandse roots had of ooit elders heeft gewoond (30%). Het project lijkt er dus in geslaagd om betrokkenheid vanuit een etnisch diverse groepen te genereren. Met 12% is ook de LGBTQ+ gemeenschap enigszins oververtegenwoordigd onder het publiek. Tot slot zien we een tamelijk gelijke genderverdeling en een brede spreiding in leeftijden.
De Mentimeter bevatte acht stellingen waarbij bezoekers op een vijfpuntsschaal konden aangeven in hoeverre zij het ermee eens waren. De resultaten zijn weergegeven in onderstaande figuur.
De table reads hebben goed gewerkt als ‘sneak peek’, getuige het feit dat de stelling “Scene maakt nieuwegierig naar hele verhaal” met een gemiddelde score van 3.8 op de meeste instemming kon rekenen. Gelijkaardige scores zien we voor de aanwezigheid van originele karakters (3.7) en de duidelijkheid van het genre (3.6). Ook met de stelling dat het verhaal(fragment) bijdraagt aan een inclusievere samenleving, was men het gemiddeld vaker eens dan oneens. Meer neutrale scores zien we voor de identificatie met karakters en het kennismaken met iets nieuws, terwijl slechts een minderheid zich ongemakkelijk of opgelaten voelde door de scenes die vertoond werden. De table reads hebben dus tot nieuwsgierigheid geleid en waardering voor originaliteit en, in iets mindere mate, de potentie om bij te dragen aan inclusiviteit. Echt ‘schuren’ deden de fragmenten echter niet, hetgeen overigens aansluit bij de wens van de meeste schrijvers om een breed publiek te bereiken.
Naast de scores op de stellingen, bood het Mentimeter-onderzoek ook ruimte voor antwoorden op de open vraag wat men het meest intrigerende verhaal-element vond. Deze antwoorden leverden een aantal kritische opmerkingen op, maar ook veel lof. Beide soorten commentaar zijn gedeeld met de schrijvers en ze gaven aan daar ook gebruik van te maken bij het verder ontwikkelen van hun plannen. Kritische opmerkingen verwezen onder meer naar ongeloofwaardige karakters, grof taalgebruik in dialogen, moeite om verbanden te
1
Schattingen van het aantal personen dat zich in Nederland tot deze gemeenschap rekent, variëren rond de 5 à 6 procent volgens de LHBT-monitor 2022 van het SCP.
leggen, een gebrek aan subtekst in bepaalde scenes, of het gevoel dat de scene meer als een boek voelde dan als een script. Positieve opmerkingen betroffen onder andere originaliteit, herkenbaarheid, gelaagdheid, mooi karakters, een ‘cocktail van gekkigheid’, het creëren van een eigen universum, diep geraakt zijn, een spiegel voorgehouden krijgen of het klein vertellen van een groots verhaal. De algehele sfeer tijdens de table reads is door de deelnemers en bezoekers als positief ervaren. Zo zei een geïnterviewde filmproducent:
“Maar ik vond dat zelf heel verfrissend dat het zo, snap je, dat het eigenlijk op een heel ja natuurlijk of spontane manier gewoon een mengsel was van… en ook van mensen die heel ervaren waren en mensen die net begonnen waren en. Nou ja, dus snap je, op heel veel diverse aspecten was het gemengd. En dat was heel prettig en dat maakte de sfeer ook heel fijn. En ik denk ook zeker als je een zeg maar voor een creatieve bijeenkomst is het juist heel belangrijk dat zo'n sfeer heel ongedwongen is omdat Iedereen zich kan vrij voelt, zeg maar om te brainstormen laten we zeggen.”
Kracht van RWR
Uit de verschillende interviews kwamen er inzichten naar boven wat betreft de kracht van RWR. Deze zijn hieronder gegroepeerd onder de thema’s ‘samenwerking en feedback’, ‘drempels’, ‘coaches’ en ‘regelmaat’.
Samenwerking en feedback
Wellicht het punt wat het meeste werd gewaardeerd aan dit traject is de opzet van de rooms. Ondanks dat de specifieke invulling daarvan verschilde tussen de rooms, laten deelnemers uit alle rooms blijken dat de collectieve manier van werken en feedback van grote waarde zijn geweest voor hun proces. Dit is voornamelijk dankzij de verschillende input vanuit de coaches, die veilige ruimtes wisten te creëren:
“Dat hebben we aan het begin hebben we daar een beetje spelregels over afgesproken van hoe je feedback hoort te geven. Dat hebben de coaches uitgelegd aan ons. Dus dat proberen we denk ik ook te doen en ja, ik denk dat we elkaar steeds meer aan het vertrouwen zijn, merk ik met de feedback dat meer vertrouwen.” (deelnemer)
Bij meerdere deelnemers landden daarmee ook nieuwe inzichten over wat creativiteit kan betekenen:
​
”Vroeger dacht ik van als het om creatief gaat, dan moet je echt op jezelf zijn, want het is in jouw hoofd en niemand kan daarbij komen. Niemand zal dat kunnen begrijpen. […] Ik zie nu gewoon letterlijk dat dat niet waar is. Omdat […] als er meer mensen om je heen zijn en er feedback komt, dat je daar heel veel uit kan leren en ideeën ook kan krijgen” (deelnemer)
“Die meervoudige perspectieven zijn an sich een les, dat je ook juist creatie van verschillende kanten kan benaderen.
En dat het niet alleen van jou hoeft te zijn om jouw werk te zijn, […]
maar dat het daar juist rijker door wordt.” (deelnemer)
“Wat ik heel leuk vond, was ontdekken hoe dat peer to peer soms de schrijvers echt verder bracht.
En dan bedoel ik niet alleen maar dat andere mensen feedback geven op jouw verhaal, maar dat je ook andermans verhalen leest, daarover nadenkt. En ook steeds meer leert denken in wat is de essentie van een verhaal en hoe kan ik dat zo goed mogelijk overbrengen?” (coach)
Drempels
Een belangrijke drempel voor deelnemers werd gevormd door de verschillende achtergronden die niet altijd even goed aansluiten op de sector.
“Ik merk wel, omdat ik een kunst-achtergrond heb, dat ik altijd wel een beetje tegen die filmwereld aanloop, […] dat ik soms de taal niet echt spreek van de filmwereld.”
Het vergt een grote investering om je in te kunnen vechten in het kleine bestaande scenario-netwerk, wat voor mensen die van verder komen moeilijker is. Het gaat niet alleen over het kennen van mensen, maar ook over het kunnen vormen van een team.
“De belangrijkste drempel die ik tot nu toe heb ervaren, is dat het landschap niet heel groot is in Nederland, omdat men elkaar allemaal wel kent in 2, 3 stappen, dat je er gewoon heel lastig tussen komt.”
Tot slot blijken in het buitenland opgebouwde netwerken zich slecht te vertalen naar kansen in de Nederlandse filmsector. Voor wie Nederlandse niet de eerste taal is, is het moeilijk, maar ook doordat zij vaak niet thuis zijn in de Nederlandse dominante cultuur, waardoor aanhaken bij de gevestigde orde minder makkelijk is.
“Ik ben al heel lang weg uit Nederland. […] Ik ken voornamelijk acteurs, theaterregisseurs, dus qua filmmensen kende ik helemaal niemand. […] Dus ik zie dit als een mogelijkheid om ook mensen te leren kennen en dan het netwerk op te bouwen, niet eens uit te breiden; op te bouwen.”
Kortom, veel schrijvers namen deel aan dit traject om een voet tussen de deur te krijgen bij het relevante netwerk, met name producenten.
“Ik denk uiteindelijk dat je dan toch wel als een soort van outsider een beetje naar binnen wordt gehaald op bepaalde manier, wat komt door het feit dat je nu interactie hebt gehad met heel veel mensen uit de industrie.” (deelnemer)
Dit komt door de workshops, maar ook het feit dat de coaches binnen het team gevestigde namen zijn in de industrie, waar nauw mee wordt samengewerkt. Deelnemers geven aan dat hiermee de drempel om contact te leggen wordt verlaagd. De kern van de missie van RWR wordt ook herkend door de betrokken coaches:
“Het doel van de Rotterdam Writers’ Rooms was in mijn ogen is om verhalen die niet per sé aan de man komen ruimte te bieden.
Wat ik fantastisch vind.
Ik denk vooral dat de makers niet zo 1-2-3 naar voren geschoven waren en dat ze hier wel ruimte krijgen en dan professionele begeleiding om die ruimte ook te pakken en het verhaal nog beter presentabel te maken. Dat vind ik te gek.” (coach)
Tegelijkertijd wordt ook benoemd dat hier nog ruimte te winnen is, door meer mensen uit de industrie bij de table reads te betrekken:
“Waar denk ik nog wel winst in behaald kan worden is de aanwezigheid van industrie. Tijdens de sneak peeks vond ik eigenlijk best wel tegenvallen. Dus ik vond het wel een heel leuke zaal, maar ik denk: je hebt die industrie nodig daar je hebt juist mensen nodig die echt ervaren zijn en die moeten hun kont gewoon lichten uit de Randstad. Tenminste uit de Randstad. Het is niet alsof je naar Friesland moet, weet je wel? Je moet naar Rotterdam en ik denk dat daar nog wel iets harder aan gewerkt zou kunnen worden.” (coach)
Coaches
​
Vanuit elke room kwamen lovende reacties op het contact met de coaches, doordat deze inhoudelijk bij de processen betrokken, de sector goed kennen en goed kunnen inspelen op individuele behoeftes. Door de diversiteit in ervaring, werkte niet elke aanpak voor iedereen even goed:
“Op een gegeven moment hebben ze ook gezegd van goh laat het even los, weet je wel, ga gewoon even alle beelden die je ziet gewoon uitschrijven, weet je wel. Dus ze proberen dat wel te faciliteren, die verschillende benaderingen.” (deelnemer)
Naast dat de coaches inhoudelijk betrokken zijn, wordt ook de persoonlijke aanpak gewaardeerd, waarin ruimte wordt gemaakt voor het feit dat het een intenst traject is, zeker voor schrijvers die aan het begin van hun carrière als scenarist staan en vaak tegelijkertijd nog andere verplichtingen hebben:
”Het is ook wel heel spannend, ik merk dat ik af en toe ook een beetje onzeker wordt en dan denk ik, oh shit lukt het wel maar ja [de coach] is heel erg warm en supportive en dat is ook gewoon wat je nodig hebt als je beginnend bent in iets, dat iemand gewoon tegen je zegt: volgens mij kan je dit.”
Regelmaat
​
Een basaal, maar belangrijk element waar deelnemers waarde in vonden was het hebben van een structuur waarin gewerkt werd. Ondanks dat het soms stressvol en intens was, bood de regelmaat van deadlines en samenkomen een houvast waar de schrijvers zich aan op konden trekken.
“Wat ik denk ik zeker mee ga nemen van dit alles [is] de discipline van hardop denken, want daar zijn natuurlijk rooms ook voor bedacht in den beginne. En ik geloof daar wel in dat dat regelmatig samen zitten met mensen en hardop praten over elkaars projecten en elkaars dingen, lezen en feedback, dat dat wel heel nuttig is om dat te hebben.”
Voor een aantal deelnemers was het nuttig dat zij zichzelf dankzij RWR gedwongen zagen om tijd te maken voor het schrijven:
“Eigenlijk heb ik dat altijd…. heb ik daar nooit tijd voor kunnen vinden en door dit traject heb je een stok achter de deur om die tijd erin te stoppen. Eigenlijk, hè?
Je wordt gewoon letterlijk contractueel gedwongen om te schrijven dus. En dat heb ik misschien wel een beetje nodig, denk ik.”
Spanningsvelden
Op basis van de interviews zijn verschillende thema’s naar voren gekomen waarbinnen spanningen werden waargenomen. Deze feedback komt uit een breed gedragen oprechte hoop om dit traject nog beter te maken, en de toegevoegde waarde ervan wordt door iedereen gezien en gedragen. Het geven en ontvangen van feedback is zelfs als een van de meest waardevolle leerpunten naar voren gekomen bij de deelnemers, en daarmee kan hun eerlijke feedback gezien worden als een van de bewijzen van de toegevoegde waarde.
Inhoud versus zichtbaarheid
Het project had een sterke focus op zichtbaarheid en connecties met de buitenwereld, door bijvoorbeeld de table reads en focus op het doen van pitches. Dit werd door de deelnemers gewaardeerd, en sluit ook aan bij de ambitie om onderdeel te kunnen worden van het circuit, wat door veel deelnemers als grote drempel wordt ervaren. Toch bracht het ook een spanningsveld met zich mee waar meerdere keren door de deelnemers op terug werd gekomen. Het spanningsveld laat zich samenvatten als tactische zichtbaarheid versus creatieve inhoud, waarbij laatstgenoemde in sommige gevallen niet genoeg aan bod kwam. Bij veel deelnemers leefde de verwachting meer aan het script te gaan werken, terwijl, voornamelijk richting het einde, de focus meer op output in de vorm van synopses of serie-bijbels kwam te liggen dan het creatieve proces. Dat resulteerde in sommige gevallen in een eindresultaat wat nog inhoudelijk niet volledig is uitgewerkt, of wat niet ‘eigen’ voelt.
”Ik ben hartstikke positief over de Rotterdam Writers Rooms, maar ik heb ook heel vaak gevoeld dat ze meer bezig waren met hoe laten wij zien wie we zijn, wat we doen? En wij als deelnemers stonden ook wel voorop, maar we stonden wel minder voorop dan dat zij zelf stonden, denk ik.” (deelnemer)
Dit is een sentiment wat bij de table reads meerdere keren naar voren kwam. Het concept van de table reads is gedurende de loop van het traject aangepast, maar deelnemers vertelden vaak dat ze het lastig vonden zelf niet onderdeel te zijn van het proces van voorbereiding, wat resulteerde in plots verwijderde scenes en andere opvattingen over wat de bedoeling van het script was. Daardoor voelde de feedback niet altijd even relevant, terwijl de druk die bij de opvoering kwam kijken wel ten koste ging van het creatieve proces:
“Het is een beetje dubbel, want enerzijds voelt het dan bijna als een soort van eindpresentatie. […] het wordt natuurlijk wel superleuk georganiseerd, met al dat publiek en zo voel je wel een pressure dat je voor dit moment wel heel erg even moet shinen. Ik moet wel zeggen dat ik dan ook wel wat denk net ietsje meer energie hier in die scènes had gestopt en het andere huiswerk van het werken aan mijn treatment weer wat had laten versloffen.”
“Ik denk dat de opzet het kriskrassen van schrijven, een masterclass, schrijven,
pitchen, schrijven, table reads, dat dat soms best chaos gaf. Of ja, dat is gewoon zo. En dat is zeker in het begin ook nog de vraag was, is die table read nu daadwerkelijk goed voor de schrijver of is het goed voor RWR?” (coach)
Samenwerking versus eigen werk
Er was tussen de verschillende rooms een groot verschil in hoe en in hoeverre de rooms werden ingevuld, wat met name door de aanpak van de verschillende coaches kwam.
Een belangrijke balans, waar op diverse manieren aan gerefereerd werd, was die tussen individueel kunnen schrijven en de waarde van het collectieve samenkomen. Ondanks dat het samenkomen vaak werd gewaardeerd, zijn duidelijk geformuleerde samenwerkingsvormen hierbij cruciaal. Bij heldere structuren waarbij deelnemers elkaar van feedback konden voorzien, en waar ook (individuele) ruimte werd geboden om die feedback te verwerken, lukte het om deze balans te vinden en de vruchten te plukken van de structuur van de rooms. Een heldere aanpak vanuit de coach vanaf het begin is hierbij van groot belang, want anders komt het niet van de grond:
“als iemand dan zegt van ja, ik heb daar geen behoefte aan, dan gebeurt het al gauw niet.
En daarbij keek ik ook vaak naar de serie room die wel soms volgens mij in sommige weken echt drie keer per week samen kwamen en een hele dag samen als een echte writers’ room te werk gingen […] Het nadeel daarvan is ook dat je eigenlijk een paar weken dus niet aan je eigen project echt zit, want je bent dan die week met die persoon bezig.”
Er zit ook een belangrijke praktische component aan betreffende de beschikbaarheid van de locaties en van de deelnemers zelf. Bij het ontbreken van heldere communicatie en een plan van aanpak over de frequentie van samenkomen en het doel daarvan, blijkt dat de meerwaarde van de room beperkt blijft tot het vergroten van een netwerk. Een strakkere planning draagt ook substantieel bij aan het samenwerken en feedback geven en ontvangen. De beschikbaarheid van deelnemers, hun reistijd en financiële situatie lieten een samenkomst van vaker dan een keer per week echter niet altijd toe, waardoor het spanningsveld zichtbaar wordt. Een lid van het kernteam suggereert dat bij een eventuele volgende editie van RWR de beginperiode gebruikt kan worden om te beoordelen of deelnemers werkelijk bereid en in staat zijn om voldoende tijd in het traject te investeren.
Een mogelijkheid tot verbetering zit in het afronden van de room als groep, aangezien daar soms bijzondere connecties werden opgebouwd. Zo zou er bijvoorbeeld kunnen worden nagedacht over manieren om de rooms in een andere vorm voort te zetten na afloop van het traject, waarbij schrijvers samen door kunnen pakken met hun scripts en door kunnen bouwen op hun vertrouwensvolle relaties. Een afrondend gesprek, waarbij een coach ook uit kan zoomen en algemene feedback kan voorzien, zou hierbij van grote waarde zijn.
Verwachtingen versus haalbaarheid
Er zijn bij de deelnemers verschillende opvattingen over de verwachtingen die vanaf het begin van het traject bijgesteld hebben moeten worden over het eindproduct.
“Ik wilde eigenlijk scripts van alle afleveringen. Ja, dat is gewoon niet realistisch gebleken […]. Ja, the sky is the limit, maar ik denk dat [de coach] daarin zijn verwachtingen voor ons heeft bij moeten stellen en dat ik heel blij ben als er een aflevering staat, en een serie bijbel.”
Een ander belangrijk onderdeel van de verwachtingen betreft de communicatie vanuit het kernteam, waar het verschuiven van deadlines sommige deelnemers veel energie kostte, ondanks het algemene begrip van het feit dat dit een pilot betreft en er veel kan veranderen.
Vanuit het perspectief van de coaches kwam hierbij naar voren dat er nog veel te halen is wat betreft het afstemmen van de workshops met waar de deelnemers zijn in het proces. Een strakkere afstemming had volgens de coaches ervoor kunnen zorgen dat deelnemers grotere stappen hadden kunnen zetten.
“Dat vind ik echt een grote kinderziekte van zo’n organisatie. Dus ergens vind ik het ook wel logisch. Maar als daar echt iets meer over was nagedacht en met meer nauwkeurigheid was nagedacht over wie vragen we en hoe staat diegene in samenhang met de coaches met die andere workshopgevers? Hoe maken we daar dus een veel logischer palet van, van die hele ontwikkeling die onze talenten in een half jaar moeten ondergaan? Dat is denk ik ja, dan werk je aan de kwaliteit.” (coach)
Ook leden van het projectteam zagen hier ruimte voor verbetering in de timing van de workshops:
“Die hadden we eigenlijk helemaal vooraan moeten zetten, want het gaat zo over wat moet je allemaal eerst weten over je plan voordat je het überhaupt kan overbrengen? Dat is allemaal nuttige informatie die helemaal aan de voorkant van het plan, van het traject zou moeten komen. Dus eigenlijk kwamen we tot de conclusie dat heel veel van die workshops best wel eerder in het traject zouden moeten.”
Het naar voren schuiven van de workshops zou volgens een ander projectteamlid ook kunnen voorkomen dat schrijvers ofwel gaan wachten op specifieke workshops, ofwel door workshops later in het traject gaan twijfelen over hun plannen vanwege de nieuwe input.
Overwegingen tot slot
Tot slot kwamen er nog enkele zaken naar voren die van waarde zouden kunnen zijn voor een volgende editie van RWR.
Het was voor veel deelnemers lastig om de toewijding aan RWR te combineren met hun andere verplichtingen, waaronder dikwijls ander werk. Een hogere vergoeding, en/of een langere periode om aan het project te werken zouden hierbij van grote toegevoegde waarde kunnen zijn. Dit gold voor de uiteindelijk toegelaten schrijvers, maar heeft mogelijk ook een negatief effect gehad op de diversiteit in aanmeldingen.
Het traject biedt een grote kans voor (beginnende schrijvers). Het is daarom van groot belang om ook degenen die uiteindelijk niet geselecteerd worden goed te begeleiden en van waardevolle inhoudelijke feedback te voorzien. Dat is nu in sommige gevallen, waarbij interviews zijn afgenomen, niet altijd gebeurd.
“Dus ik had gewoon het gevoel dat eigenlijk de selectie dat ze, ja, dat eigenlijk een beetje hadden onderschat. Dat ze dachten van oh, dat er, dan valt er wel wat af en dan kunnen we makkelijk een keuze maken en dat ik denk dat het gewoon wel tegenviel voor hen. […] Ik vond het gewoon een beetje een loterij eigenlijk.” (afvaller)
Wel is er een zogenaamde shadowroom opgezet waaraan zo’n 10 afvallers hebben deelgenomen aan een tiental workshopsessies onder leiding van iemand uit het projectteam die zelf een ervaren docent is.
In het kernteam is nagedacht over wat ideale deelnemers zijn voor RWR en wat dat zou betekenen voor toekomstige selectierondes. Een aantal leden van het kernteam zou voor een volgende editie van RWR graag zien dat de rooms geadopteerd werden door bijvoorbeeld NPO of Netflix, of door een producent. In die rooms zou dan, wellicht in teams, gewerkt kunnen worden aan series of films waarvan de kans groot is dat ze gerealiseerd zullen worden. Het zou ook kansen bieden om explicieter de nadruk op ondervertegenwoordigde stemmen te leggen. Op die manier wordt er ook van meet af aan gewerkt aan een concreet voor ogen staand product. Een teamlid benoemt hoe deze doelstelling binnen RWR onvoldoende tot haar recht kwam; omdat er grote verschillen in ervaring bestonden tussen de deelnemers, observeerde dit lid een “verschuiving van het ontwikkelen van projecten naar het ontwikkelen van de maker”. Dat heeft zeker een waardevol traject opgeleverd voor de deelnemers, maar door onduidelijkheid over (de haalbaarheid van) de originele doelstelling om tot voltooide scripts te komen, zijn de einddoelen gaandeweg het traject noodgedwongen aangepast. Omdat het einddoel hiermee, ook volgens de meeste deelnemers, realistischer werd, is deze verschuiving van de doelstelling uiteindelijk breed geaccepteerd.
De noodzaak om doelstellingen aan te passen of te differentiëren tussen de deelnemers is nauw verweven met de gehanteerde selectieprocedure. De huidige selectieronde was met drie rondes te arbeidsintensief en heeft niet altijd tot optimale keuzes geleid. Om daadwerkelijk projecten te ontwikkelen, zou bij de selectie meer gewicht kunnen worden gegeven aan de ervaring die de kandidaten meebrengen als schrijver. Dat zou meer mogelijkheden bieden om tot tastbare resultaten te komen en de niveaus van de deelnemers binnen de rooms meer gelijk te schakelen, maar brengt ook dilemma’s met zich mee:
“Als je die twee cirkels over elkaar legt, ervaring en juist nieuwe stemmen … Er is maar een heel kleine deelverzameling die in alle twee die cirkels vallen. Dus je had eigenlijk mensen met originele verhalen, maar nog helemaal geen schrijfervaring en aan de andere kant de usual suspects die wel wat meer schrijfervaringen hebben, maar geen talent of originaliteit of waarvan je denkt van dat zijn niet de stemmen die we zoeken.” (kernteamlid)
Nu de kinderziektes in organisatie en communicatie grotendeels verholpen zijn, lijkt het opnieuw doordenken van het hoofddoel van RWR cruciaal. Vanuit het projectteam en de coaches lijkt er een voorkeur voor het ontwikkelen van daadwerkelijke scenario’s via op elkaar afgestemde workshops en coaching voor kandidaten die ervaring hebben met schrijven en bij voorkeur ook al enige opleiding op dit vlak genoten hebben. De huidige editie van RWR heeft die doelstelling maar ten dele kunnen realiseren, omdat bleek dat een aantal kandidaten juist nog ‘les’ in het scenarioschrijven nodig had om zichzelf te ontwikkelen, waarbij het uitwerken van scenario’s of seriebijbels minder uit de verf kwam. Ook dat laatste was waardevol, maar leidde hier en daar tot verwarring en verschuivende doelstellingen. De keuze die hierin gemaakt wordt voor een eventuele volgende editie van RWR zal direct vertaald moeten worden naar eenduidige selectiecriteria voor de nieuwe lichting deelnemers.
bottom of page